Als je een geschikte boom of struik voor jouw tuin hebt gekozen, kan je hem in november planten. Verplant worden van pot naar volle grond is een stresserende gebeurtenis voor een boom. In de natuur komt dat namelijk niet voor. Tijdens een verplanting raken de wortels en de haarworteltjes gewond. Alles wat je doet, moet dan ook bijdragen tot een snel herstel van wortels en haarwortels. Zonder goede wortels is je plant verloren.
Plan je actie goed:
- November is de beste maand voor bladverliezende houtachtigen De bodem is dan nog warm en de plant kan zijn energie steken in het herstellen van de wortels, zonder energie te verbruiken voor het maken van blad. Heb je een zware bodem die in de winter erg nat is? In dat geval stel je het beter uit tot in maart.
- Wacht op het goede weer: een bewolkte, windstille dag zonder vorst of sneeuw.
- Ga met de wetenschappelijke benaming van je gekozen boom (inclusief naam van de cultivar) naar de kweker en koop de juiste plant.
- Doe dat net voor je gaat planten, zodat de boom snel terug in de grond kan, bij voorkeur dezelfde dag.
- Wind droogt wortels uit. Houtgewassen met naakte wortels vervoer je beter niet in een open aanhangwagen of op het dak van de auto. Als de boom of struik niet in de auto past, dek dan de wortels af met een zeil of verpak ze een juten doek.
Maak de plantput:
- Maak het plantgat ruim: anderhalve keer zo diep als de kluithoogte, en anderhalve keer zo breed. Zo kun je de wortels spreiden in de diepte en in de breedte.
- Steek de wanden van de put los zodat wortels straks opzij kunnen groeien.
- Bemesten doe je niet. De pas geplante boom of struik is verzwakt door de stress van de verplanting en de wortels zijn beschadigd. De aanmaak van nieuwe wortels is het belangrijkste. In geval van bemesting, gebruikt de plant de stikstof voor de aanmaak van blad, niet voor die van wortels.
- Je kunt oude, volledig verteerde, compost gebruiken als bodemverbeteraar. Dat is geen bemesting want oude compost is niet rijk aan stikstof. De oude compost meng je met de aarde die uit de plantput komt. Doe dat niet met jonge compost, want dan ga je wel bemesten.
Planten doe je met twee:
- Containerplanten haal je uit de plastic pot. Als de kluit niet gemakkelijk loskomt, snijd je de pot voorzichtig open met een stevige schaar.
- Zet de kluit in een grote emmer water. Wacht tot de kluit goed vochtig is.
- Maak het plantgat goed nat en wacht tot het water in de bodem is gedrongen.
- Vouw geen wortels dubbel. Als je plantgat te klein is, maak je het gat groter. Knip niet nodeloos aan de wortels.
- Zet de boom (of struik) rechtop in het plantgat en vraag of iemand hem wil vasthouden.
- Schud de boom of de struik zachtjes heen en weer tijdens het vullen van het plantgat, zodat de grond zich goed tussen de wortels verspreidt. Druk de grond aan met je handen en vul eventueel nog wat verder aan.
- Zet de plant niet dieper dan hij op de kwekerij stond. De wortelhals, overgang tussen wortel en stam(men), mag je niet bedekken met aarde. Plant hem iets hoger dan hij uiteindelijk moet komen. Door het plantgat te graven en weer dicht te gooien, ontstaat er veel ruimte tussen de gronddeeltjes. Naarmate de grond inklinkt, zakt de plant mee waardoor hij dieper staat.
- Goed aangeplante bomen en struiken slaan in de eerste twee jaar aan. Normale groei mag je verwachten in het derde jaar na aanplanting.
Bescherming tegen omwaaien:
- Maak de boom vast aan drie kniehoge palen. Een boompaal voorkomt dat pas geplante bomen omwaaien. Voor een struik is dat niet nodig.
- Bij kleine bomen haal je de steunpalen na een jaar weg. Grotere bomen laat je minstens twee jaar gesteund, maar niet eindeloos. De boom is zuinig met energie. Is hij goed gesteund, dan maakt hij zelf nauwelijks steunweefsel aan. Hoe vaster en hoger je een boom aan palen vastmaakt, hoe trager hij zichzelf goed zal verankeren.

Bescherming tegen vraat:
- Krijgt je tuin bezoek van konijnen, hazen of reeën? Bescherm de jonge plant dan tegen schade. Ook katten kunnen de schors van bomen beschadigen door de stam als krabpaal te gebruiken.
- Voor struiken en kleine bomen, knip je een stuk uit een rol metalen rasterdraad en bevestig je dat met stevige stokken rond de plant.
- Bij grotere bomen maak je een harnas in draad rond de boom. Sla drie of vier stevige, hoge palen in de grond rond de boom op ongeveer 40 cm van de stam. Bevestig daaraan schapendraad met een kleine maaswijdte of kastanjehouten hekwerk.
Bodem bedekken:
- In het bos beschermt de strooisellaag de bodem. Op termijn zal jouw boom blad maken, herfstblad laten vallen, en zal hij zelf zorgen voor een strooisellaag. De eerste 2 jaar moet jij hem daarbij helpen. Rond het jonge boompje is de bodem omgewoeld van het planten. Die omgewoelde grond moet je bedekken. In november gebruik je daarvoor herfstbladeren van een andere, grotere boom in je eigen tuin of die van de buren.
Water geven:
- Na het planten moet je water geven. Doe dat zeker de eerste drie groeiseizoenen na de aanplanting.
- Giet aan de voet van de plant. Daaronder zitten de wortels. Verder reiken ze nog niet.
- Maak een aarden gietrand rond de plant of graaf een brede plastic buis gedeeltelijk in de grond.
- Bij droog weer is eenmaal in de week gieten een noodzaak, zeker op zandgronden. Gebruik daarbij minstens tien liter per keer.

Leden van Velt weten meer
Voor kennis en praktische tips over ecologisch tuinieren, leven en koken moet je bij Velt zijn.
- Het tijdschrift Seizoenen barst van de nuttige weetjes.
- Onze boeken maken van jou een tuinexpert of meesterkok.
- En wat dacht je van de vele workshops en lezingen?
Geniet van deze schat aan informatie.