Bij de aanleg van een fruittuin is het belangrijk om elke plant een juiste plaats te geven. Je kijkt daarom het best eens goed rond in jouw tuin. Observeer de bodem, lichtinval, wind, temperatuur en waterstand. Planten die goed zijn aangepast aan hun standplaats en omgeving zijn meestal gezond en zorgen voor veel lekker fruit.
Een gezonde fruitboom in een gezonde bodem
De bodem is een sleutelelement in de tuin. Hij is niet alleen een substraat waarin de wortels zich verankeren, maar levert ook voedingsstoffen en water aan je planten.
Het bodemtype wordt bepaald door het minerale materiaal: klei, leem of zand. Leem- en zandleembodems zijn het meest geschikt voor fruitbomen en -struiken. Ze zijn zwaar noch licht en houden zowel voedingsstoffen als water behoorlijk goed vast. Het bodemtype in jouw tuin kun je eenvoudig zelf bepalen aan de hand van een kneedproef. Heb je een slechte bodem? Dan kun je de bodem verbeteren door bij de aanplant compost toe te voegen.
Doe de kneedproef
Neem wat grond in je handen en maak hem vochtig. De grond mag net niet aan je vingers plakken. Vervolgens probeer je aan het natte materiaal de verschillende vormen te geven die je hieronder ziet. De vorm die je kunt geven, toont met welk bodemtype je te maken hebt.
Organisch materiaal is een overkoepelende term voor plantaardig en dierlijk materiaal op en in de bodem. De hoeveelheid organisch materiaal in de bodem bepaalt grotendeels hoe voedselrijk hij is. Een bodem die rijk is aan organisch materiaal, heeft een donkere kleur. Organisch materiaal stimuleert ook het bodemleven. De bodem zit namelijk vol leven: bacteriën, schimmels, micro- en macro-organismen (insecten, regenwormen ...).
Al deze organismen zorgen voor de afbraak van het organisch materiaal, waardoor de voedingsstoffen beschikbaar gesteld worden voor de planten. Er zijn ook ‘goede’ schimmels die bomen helpen om voedingsstoffen op te nemen door een symbiotische relatie met de haarwortels (mycorrhiza). Om bodemleven aan te trekken, pas je het beheer van de bodem aan. Dit doe je door de juiste soort mulch onder jouw fruitboom aan te voeren.
Een ander belangrijk kenmerk van de bodem is de zuurtegraad of bodem-pH. Die heeft invloed op de beschikbaarheid van nutriënten voor de plant, het bodemleven en de bodemstructuur. De meeste fruitbomen gedijen in een bodem met een pH tussen 5 en 7. Moerbei, walnoot en amandel zijn kalkminnende planten. Ze tolereren een pH tot 7 à 8. Inheemse bessenstruiken (aalbes, kruisbes, braambes, framboos) verdragen dan weer een zuurdere grond. Blauwbes, honingbes en aalbes zijn uitermate geschikt voor zure gronden (pH 5-6). Kalk strooien is alleen nodig als de bodem te zuur is.
Ontdek of jouw bodem zuur of kalkhoudend is met behulp van een azijn- en bicarbonaattest. Deze zijn eenvoudig uit te voeren.
Waterstand van de bodem
De waterstand van de bodem is ten slotte ook cruciaal. Een fruitboom of -struik gedijt het best op een bodem die goed vochtdoorlatend is, maar toch voldoende water vasthoudt.
- In een te natte bodem loopt een fruitboom of -struik het risico op wortelrot, waardoor de wortels afsterven. Van alle fruitbomen verdragen peren- en kweepeerbomen het beste een nattere bodem. Is jouw bodem te vochtig, plant fruitbomen dan op heuveltjes en leg afvoergeulen aan. Hoog de plaats waar jouw bomen komen op met goede grond of verrijk arme grond met compost.
- Droge bodems zijn ook niet wenselijk, vooral in een stad waar de bodem sneller opdroogt door hogere temperaturen. Door hun oppervlakkige beworteling zijn bessenstruiken gevoelig voor droogte. Droge gronden leveren een slechte bessenoogst op. Voor volwassen fruitbomen is droogte doorgaans minder problematisch. Door hun uitgebreide wortelstelsel vinden ze zelfs tijdens drogere periodes voldoende water. Pas aangeplante, jonge bomen hebben daarentegen na de aanplant en tijdens hete, droge periodes voldoende water nodig.
Een wisselende grondwaterstand of abrupte omschakeling van droog naar vochtig kan ten slotte ook nefast zijn voor de fruitoogst. Vooral krieken en kersen, maar ook sommige bessensoorten, zijn hier gevoelig voor en zullen barsten. Met een goede bodemzorg zorg je voor een constantere watertoevoer.
Omgevingsfactoren
Licht
Licht is een cruciale factor voor de smaak en kwaliteit van de vruchten. Fruitbomen staan graag in de zon. Vooral perziken, pruimen, abrikozen en peren hebben veel zon nodig. Mispels, appels en krieken verdragen meer schaduw.
Inheemse fruitstruiken (aalbes, kruisbes, braambes, framboos) groeien in de natuur onder bomen en verdragen daarom meer schaduw. Om plaats te besparen in een kleine stadstuin, kun je struiken onder een boom planten, dichtbij de stam. Uitheemse kleinfruitplanten (druif, kiwi, kiwibes en vijg) vragen flink wat zon. Je zet ze dus het best op een zonnige plaats zoals tegen de zuidgevel. Zonminnende klimmers (druif, kiwibes) kun je ook in hoge bomen laten klimmen. Al heb je dan wel een ladder nodig als je het fruit wilt oogsten.
Lucht
Een luchtige omgeving is belangrijk voor fruitbomen en -struiken. Na regen moet de wind de bladeren snel kunnen opdrogen, zodat schimmelziektes beperkt worden. Appel en kers staan liever in de volle wind dan te beschut. Peren, pruimen en perziken staan minder graag in de volle wind, ze hebben het immers graag warm. Staan deze fruitsoorten toch op een tochtige plaats, breng dan een haag of afsluiting aan als windscherm. Koude wind komt vaak uit het noordoosten. Zet een windscherm in het noordoosten om je fruitboom tegen de koude wind te beschermen.
Temperatuur
Kers, pruim, peer, appel en inheemse fruitstruiken gedijen zeer goed bij onze gematigde temperaturen. Perzik, abrikoos, moerbei, amandel en uitheemse fruitstruiken voelen zich beter bij iets hogere temperaturen. In de stad is het altijd enkele graden warmer dan op het platteland. De fruitbloesems lopen er dus minder risico op vorstschade, zeker als het fruit tussen muren ingesloten is of tegen een zuidgevel staat.
De Velt-groepen organiseren heel wat workshops, lezingen en andere activiteiten over koken, tuinieren en meer. We verzamelen ze voor jou in een handige activiteitenkalender met kaart.
Heb je nog een vraag over dit thema en ben je lid van Velt? Dan kun je te rade gaan bij een van de Velt-experten.
Leden van Velt weten meer
Voor kennis en praktische tips over ecologisch tuinieren, leven en koken moet je bij Velt zijn.
- Het tijdschrift Seizoenen barst van de nuttige weetjes.
- Onze boeken maken van jou een tuinexpert of meesterkok.
- En wat dacht je van de vele workshops en lezingen?
Geniet van deze schat aan informatie.