Als je fruitbomen of -struiken plant, kies je voor meer dan louter een fruitsoort. Welke boom of struik past in jouw tuin? Heb je een geschikte standplaats? En heb je de juiste (combinatie van) rassen? Je denkt hier het best goed over na voor je een boom of struik plant.
1. Kies een fruitboom of struik in functie van de plaats
In de stad moet je het doen met de plaats die je hebt. Pas jouw keuze goed aan aan de beschikbare plaats. Want als je een boom plant die te groot is voor jouw tuin, zul je hem telkens opnieuw moeten terugsnoeien, waardoor hij minder vruchten zal dragen.
Fruitstruiken of gevelplanten
Heb je niet genoeg plaats voor een boom? Fruitstruiken zijn gemakkelijk te telen in pot, op een terras of balkon. Geen tuin of balkon, maar wel een gevel die gericht is op het zuiden en niet langs een te drukke baan ligt? Dan kun je een gevelplant overwegen. Zo benut je de verticale ruimte. In de stad zijn druif of kiwi(bes) uitstekende gevelplanten.
Fruitbomen
De meeste fruitbomen zijn beschikbaar in verschillende boomvormen: laagstammen zijn geschikt voor kleine tuinen, halfstammen voor grotere tuinen en hoogstammen voor zeer grote ruimtes. Kies altijd een boomvorm in functie van de beschikbare plaats in jouw tuin.
Tekening: Greet Tijskens
Ook de fruitsoort bepaalt hoe groot jouw boom wordt. Als half- of hoogstam nemen kweepeer, pruim, perzik en abrikoos de minste ruimte in. De grootte van appel- en perenbomen is rasafhankelijk en een walnotenboom neemt de meest ruimte in.
Hoogstammen brengen de meeste vruchten op en leven het langst (> 50 jaar), maar de opbrengst komt pas na 5 tot 12 jaar. Bij laagstambomen verschijnt het fruit al 2 à 3 jaar na de aanplant, maar de boom zal minder vruchten voortbrengen en minder lang leven (< 30 jaar). Halfstammen zitten daartussen, ze brengen na 3 tot 7 jaar een behoorlijk grote oogst, en je kunt er 30 tot 50 jaar lang van genieten.
Laagstambomen moet je veel vaker snoeien om veel vruchten te hebben, terwijl je half- en hoogstambomen weinig tot niet hoeft te snoeien.
Speciale boomvormen
Sommige bomen, vooral appel en peer, kun je op een specifieke manier snoeien en leiden tegen een muur of schutting. We spreken dan over leifruit. In boomkwekerijen vind je leifruit in verschillende vormen. Je kunt een boom ook zelf leiden en je fantasie de vrije loop laten, maar dat vereist wel enige kennis en ervaring. Leifruitbomen hebben dezelfde omvang en productie als laagstammen. Ze vragen een zeer specifieke en intensieve snoei (2 à 3 keer per jaar).
Kies je toch voor leifruit? Leivormen als schuin palmet en rechtopstaand snoer, zijn veel gemakkelijker dan horizontaal palmet.
Een fruithaag is eenvoudig te snoeien en bestaat uit dicht op elkaar staande laagstammen (0,5 tot 1 m afstand van elkaar), gesteund door een paal, maar niet aangebonden zoals leifruit.
Heb je een klein balkon met minder dan een vierkante meter oppervlakte? Kies dan voor kleinfruit of plant een kolomboom in een pot. Een kolomboom heeft één stam, zonder takken, en behoeft geen snoei. Hij geeft een goede productie.
2. De juiste plant op de juiste plaats
In een ecologische tuin geef je de voorkeur aan een resistent fruitras, dat is aangepast aan zijn omgeving en daarom minder vatbaar is voor ziekten en plagen. Zo voorkom je dat jouw boom of struik ziek wordt.
Fruitrassen met het RGF-label geven je de garantie dat jouw fruitboom goed bestand is tegen ziekten en plagen. Het zijn vaak oude rassen. Maar ook nieuwe rassen kunnen resistent zijn. Veredelaars zijn voortdurend op zoek naar nieuwe, resistente fruitrassen. Appelrassen zoals Santana en Topaz zijn speciaal naar resistentie veredeld voor de professionele biologische fruitteelt. Ook deze rassen passen dus in een ecologische tuin.
In de stad is het warmer dan op het platteland. Perzik, vijg, kiwi, kiwibes, druif of abrikoos doen het meestal goed in een stedelijke omgeving.
3. Zorg voor een goede bestuiving
Veel fruitbomen vormen alleen vruchten na kruisbestuiving. Dat wil zeggen dat ze stuifmeel van een ander fruitras van dezelfde fruitsoort nodig hebben om vruchten te vormen. Twee fruitrassen kunnen elkaar alleen bestuiven als ze een overlappende bloeitijd hebben.
Om te weten wanneer een bepaald fruitras bloeit en welke rassen elkaar bestuiven, kun je bestuivingstabellen raadplegen. Vraag ook zeker raad aan de boomkweker wanneer je fruitbomen wilt kopen. Sommige rassen zijn betere bestuivers dan andere. Ze produceren veel stuifmeel en hebben een lange bloeitijd die overlapt met de meeste rassen. Daarom zet je in een stadstuin bij voorkeur een goede bestuiver centraal. De meeste bessen zijn zelfbestuivend, met uitzondering van de honingbes en kiwirassen.
4. Kies fruit dat je met plezier eet en verwerkt
Het lijkt vanzelfsprekend en toch is het zo belangrijk. Als de vruchten je niet smaken, is dat simpelweg zonde. Elke appel smaakt anders. Een beschrijving van de smaak vind je meestal terug in catalogus van de leverancier, maar nog beter is het als je de vrucht kunt proeven. Ga daarom op ontdekking bij buren of vrienden die een fruitboom hebben of neem deel aan een fruitproeverij, georganiseerd door een fruitkweker of een Velt-afdeling bijvoorbeeld.
5. Oogstperiode en bewaartijd
Denk ten slotte ook na over het gebruik van de vruchten. Een appel uit het vuistje vraagt om andere eigenschappen dan een moesappel. De bewaartijd is ook anders voor elke fruitsoort en elk ras. Wil je fruit voor een lange periode, ga dan voor een zo groot mogelijke oogstspreiding. Dat doe je door te kiezen voor een combinatie van fruitsoorten en rassen met een verschillend oogsttijdstip.
Oogsten en bewaren
Boom/struik - oogstperiode - bewaarperiode
- Kers - van half juni tot half juli (afhankelijk van het ras) - 1 week
- Kriek - juni tot augustus - 2 weken
- Pruim en abrikoos - van begin juli tot half september (afhankelijk van het ras)
- Appel
- vroege appels/peren - augustus - 1 maand
- herfstappels/peren - september - 2 tot 5 maanden (afhankelijk van het ras)
- bewaarappels en late peren - oktober tot november - 5 tot 10 maanden
- Kweepeer - oktober - enkele weken
- Framboos - Er bestaan zogenaamde ‘doordragende’ variëteiten die meerdere keren per seizoen fruit voortbrengen. De niet doordragende soorten zullen massaal vruchten produceren gedurende een viertal weken. - enkele dagen
- Druiven - september tot oktober - 1 week
- Bessen - juni tot augustus, met uitzondering van de honingbes die je al in mei kunt oogsten - enkele dagen
- Aardbeien - juni tot augustus - enkele dagen
- Vijg - juli tot augustus - enkele dagen
- Moerbei - tweede helft juli tot begin augustus - enkele dagen
- Mispel - november - bewaar ze nog 2 tot 3 weken op een koele plaats zodat ze door interne gisting op smaak komen
- Okkernoten - oktober - 1 jaar
- Kastanjes - oktober tot november - enkele weken
De Velt-groepen organiseren heel wat workshops, lezingen en andere activiteiten over koken, tuinieren en meer. We verzamelen ze voor jou in een handige activiteitenkalender met kaart.
Heb je nog een vraag over dit thema en ben je lid van Velt? Dan kun je te rade gaan bij een van de Velt-experten.
Leden van Velt weten meer
Voor kennis en praktische tips over ecologisch tuinieren, leven en koken moet je bij Velt zijn.
- Het tijdschrift Seizoenen barst van de nuttige weetjes.
- Onze boeken maken van jou een tuinexpert of meesterkok.
- En wat dacht je van de vele workshops en lezingen?
Geniet van deze schat aan informatie.