Marieke Smets breekt een lans voor tegeltuintjes, een duurzame oplossing voor een groener straatbeeld.
Als ik ’s morgens door de buurt wandel, kan ik er niet omheen: er is onvoldoende natuur in ons straatbeeld. In de stad beschikt niet iedereen over een tuin of de ruimte voor natuur in huis. Voor wie klein woont, is plaats maken voor groen een hele uitdaging. Stadstuinieren vraagt meer en meer om creatieve oplossingen of structurele aanpassingen. Toch zijn er tal van mogelijkheden om met natuur aan de slag te gaan en groen een ‘andere’, minder vanzelfsprekende plaats te geven.
Al jaren probeer ik met enkele buurtbewoners onze wijk te ‘verzachten’. Dit doen we met behulp van straatgroen en geveltuintjes, wintergroene bloembakken of hangkorven. Dé duurzame oplossing voor een groener straatbeeld is een tegeltuintje. Je legt het eenvoudig zelf aan. Wat je ook aanplant – een wingerd, klimop, clematis,... – je helpt mee aan een aangenamere leefomgeving en een grotere biodiversiteit.
Tegel eruit, plant erin
Het werkt heel simpel: je verwijdert bij de gevel een of meerdere tegels, je vervangt het zand door teeltaarde en je plant daarin enkele (klim)planten. Overleg eerst even met de buren, bedenk waar water- of gasleidingen lopen en kijk de stedelijke richtlijnen goed na. Maak de juiste plantenkeuze: een zuidgerichte tuin vraagt om andere planten dan een schaduwtuintje. Het mooiste resultaat krijg je als je een klimplant combineert met enkele lagere planten.
Denk ook aan de allerkleinste (stads)bewoners en kies voor diervriendelijke planten die hommels en vlinders aantrekken of die bessen dragen voor de vogels, zoals doornloze braam. De eerste weken is het van groot belang om de planten veel water te geven, maar ook later kun je het best geregeld gieten. Snoei tijdig je planten zodat ze voorbijgangers niet hinderen. Haal je uitgebloeide bloemen weg, dan heb je langer plezier van de bloeipracht van je tuintje. De buren en de dieren zullen je dankbaar zijn!