Gepubliceerd op:
10.06.2020

Woon je in de stad en beschik je niet over een tuin met volle grond? Dan biedt een groen terras mogelijk wel ruimte voor mens, plant en dier. Het dakterras van landschapsarchitect Geert Meysmans is een mooi voorbeeld. Na jaren mét een tuin, woont hij nu vijf hoog in het centrum van Antwerpen. Zonder tuin, maar niet zonder groen.

Hoog en droog

Het dakterras is 50 vierkante meter groot. Daarvan is 15 vierkante meter ingenomen door plantenbakken van verschillende grootte. De grootste bakken meten 120 x 120 x 80 centimeter; de kleinste 60 x 60 x 60 centimeter. Het dak is voorzien op dit gewicht. Wil je zelf met zulke grote plantenbakken aan de slag, dan controleer je beter even bij de architect en bouwheer wat er mogelijk is.

Image
Daktuin in Antwerpen

In een tuin met volle grond kies je voor planten die zijn aangepast aan bodem en standplaats. Plant je in ‘lege’ plantenbakken, dan kies je zelf voor een plantenassortiment en een aangepast substraat. Op het eerste zicht heb je dus meer vrijheid, maar dat klopt niet helemaal.

Het beperkte volume van de bak zorgt namelijk voor

  • ruimtelijke beperking van de wortelgroei;
  • een beperking van de mogelijke waterberging in de bodem;
  • een sterke opwarming en afkoeling van de grond in de bak.
  • Geert Meysmans krijgt op zijn terras op de vijfde verdieping bovendien nog te maken met koude en harde wind.

Bonsais uit de bergen

De soms extreme omstandigheden (bijv. nat versus heel droog) doen algauw denken aan een bergachtig klimaat. Je moet dus goed nadenken over de plantenkeuze. Geert inspireerde zich op bergvegetatie en koos voor de Bosnische den (Pinus heldreichii), een den afkomstig uit de bergen van Zuidoost-Europa, samen met de Montpellier-esdoorn (Acer monspessulanum) en het Europese krentenboompje (Amelanchier ovalis) uit de Zuid-Franse bergen. Deze drie soorten staan telkens met drie samen in de vier grote plantenbakken. Ze vormen er de boom- en struiklaag.

Alle drie gedijen ze in droge en rotsige bodem en ze houden van zon en wind, ideaal dus voor de hoog gelegen daktuin. In hun natuurlijke biotoop worden deze soorten tussen de 10 en 30 meter hoog. In een plantenbak moet je uitgaan van een derde of nog minder. Een bonsaivorm, zeg maar.

Image
Daktuin in Antwerpen

 

De kruidlaag bestaat uit mediterrane soorten als citroenkruid (Artemisia abrotanum), smalbladige lavendel (Lavandula angustifolia), echte tijm (Thymus vulgaris) en rozemarijn (Rosmarinus officinalis). Geert voegde er nog enkele andere planten aan toe als experiment, namelijk bloedooievaarsbek (Geranium sanguineum), fijnstraal (Erigeron glaucus), veldbies (Luzula sylvatica) en Engels gras (Armeria maritima).

Van liguster naar mispel

Een aantal kleinere bakken staat aan de zijkant van het terras. Hier moesten struikjes komen die inkijk en wind tegenhouden. Oorspronkelijk koos Geert hiervoor liguster (Ligustrum vulgare ‘Lodense’). Al in het eerste jaar dook krulziekte op, een bladschimmel die snel en lelijk om zich heen grijpt. ‘De juiste plant op juiste plaats’ is in een daktuin niet altijd gemakkelijk. Dwergmispel (Cotoneaster ‘Coral Beauty’) bleek beter bestand tegen de schimmel en toleranter ten opzichte van te veel regen en de uitdrogende zon en wind.

Deze Cotoneaster is een soort die zich invasief kan gedragen in buitengebied en hij is ook een waardplant voor perenvuur, maar die problemen stellen zich niet op een terras in de stad. In de lage bakken staan enkele eetbare planten: peterselie, zonnebloemen, tomaatjes,...

Snoeien en composteren

Hoe beheert Geert zijn daktuin? De houtige gewassen moet hij opsleunen. Dat wil zeggen dat hij de onderste takken weghaalt zodat de lage beplanting ruimte heeft. Snoeiafval voert hij niet af. Het blijft op de grond liggen en verteert ter plekke. Geert maakte ook enkele minitakkenrillen. Daarnaast experimenteert hij met oppervlaktecompostering van keukenafval.

Niet alleen het snoei- en groenafval verteert ter plekke, ook het keukenafval komt als een mulchlaagje op de grond van de bakken. Met als gevolg dat het bodemleven en de humusvorming na enige jaren zichtbaar verbeteren. Hierdoor gedijen de meeste planten beter en moet Geert ze merkbaar minder water geven. Er komt ook spontane vegetatie voor, zoals de stinkende gouwe.

Image
Daktuin in Antwerpen

Wat met water?

Een heikel punt bij een daktuin is water geven. Als het twee keer per week normaal regent, is alles onder controle. Te veel regen is geen probleem: het teveel aan water wordt afgevoerd. Regent het te weinig, dan is er een kleine buffer door een laag met hydrokorrels. Hierdoor kunnen de planten nog even voort. Hoe groter de bak, hoe groter de buffer en hoe langer de planten voort kunnen zonder extra hulp.

Als het veel te weinig regent, is er een flink probleem. Extra water geven is nodig. Bij voorkeur is dat regenwater, maar dat is niet altijd mogelijk. Liever dan drinkwater te gebruiken, wil Geert de plantenkeuze nog beter aanpassen aan de omstandigheden. Het gaat dan vooral om uitheemse planten die groeien in specifieke omstandigheden, want onder onze inheemse flora zijn er niet zoveel die zijn aangepast aan watertekort. invasief kan gedragen in buitengebied en hij is ook een waardplant voor perenvuur, maar die problemen stellen zich niet op een terras in de stad. In de lage bakken staan enkele eetbare planten: peterselie, zonnebloemen, tomaatjes …

Ontvang onze nieuwsbrief