Gepubliceerd op:
16.05.2023

Met twee vrolijke vlechten en een ietwat verlegen glimlach opent Wobby de deur van haar huisje in Middelburg. Ze stapt meteen in haar rubber laarzen en we trekken naar haar vijf jaar jonge voedselbos, dat vlak bij Blöfs Zoutelande ligt. Maakt mijn bezoek je nieuwsgierig? Ga dan zeker zelf eens kijken tijdens de Velt-ecotuindagen.

Moerbei

‘Ik doopte het voedselbos De Langhe Laere’, vertelt Wobby. ‘De voormalige weide is 550 meter lang en laar betekent open plek in het bos. De naam is dus sowieso passend, maar ken je mijn familienaam? Langelaar! Met mijn kinderen en kleinkinderen plantten we een Langhe-Laere-boom aan. Na ampel beraad werd het een moerbei. We houden allemaal erg van de vrucht, die zoet als snoepgoed is. Het is een decoratieve, veelzijdige boom. Wist je dat de productie van zijde niet kan zonder deze boom? De zijderups eet namelijk moerbeibladeren. De vruchten, een soort megabramen, zijn erg kwetsbaar waardoor ze niet in de winkel liggen.’

Image
Ecotuindagen

Bomen- en noteneilanden

Er zijn in vijf jaar tijd duizenden bomen aangeplant. ‘We hebben 40 bomeneilanden van ongeveer 10 bij 10 meter. Die term is door ons verzonnen, hoor. Zo’n eiland is helemaal vol geplant, alles dicht op elkaar. Met opzet, want dan hebben bomen steun aan elkaar. In tegenstelling tot wat mensen vaak denken, concurreren bomen niet. Ze zoeken elkaar juist op. In het bos staan ze toch ook dicht bij elkaar? Ik vind het zelf heel zielig wanneer ik een boom alleen zie staan, maar dat is mijn mening, natuurlijk.’

Waar hield ze rekening mee bij het kiezen van de boomsoorten? vraag ik benieuwd. ‘Goh, het is een voedselbos, dus aan elke boom is wel iets eetbaars. Of bruikbaars. Zo is de schors van de wilg pijnstillend door de aanwezigheid van salicylzuur. Ik ben niet zozeer bezig met het maximaliseren van de oogst, als wel met een mooi gespreide oogst, de lekkerste smaak én houdbaarheid van de vruchten. Fruit dat goed bewaart zonder koelcel, dat hebben we nodig in deze tijd! Denk voor appelen bijvoorbeeld aan de Branley Seedling of de Dubbele gele Bellefleur en voor peren aan Bonne de Malines en de Kleipeer.’

Uiensoep

Je vindt erg veel zwarte els op Wobby’s 2,5 hectare, want die kunnen goed tegen de droogte. En overal plantte ze schietwilg tussen. ‘Dat zijn zogenaamde wijkers of helpers. Wanneer de andere bomen groot zijn, zijn ze niet meer nodig. Intussen zijn ze ideaal om te hakselen en te mulchen.’

Ook op de walnooteilanden is dit principe uit de bosbouw toegepast. Van de drie dicht bij elkaar geplante notelaren, zal er uiteindelijk maar één overblijven. ‘Maar dat is pas over 20 jaar, hoor. Zolang ze geen last hebben van elkaar …’

De meest bijzondere boom hier? ‘Misschien de uiensoepboom’, oppert Wobby. De wát? ‘Andere namen zijn Chinese mahonie- of maggiboom en in het Latijn Toona sinensis. Gestoofd smaken de jonge scheuten nootachtig mét een uiensmaak. De lange gevederde bladeren hebben in de kookpan veel weg van Franse uiensoep. Deze boom is een waardevolle aanvulling in een voedselbos, omdat hij veel gemakkelijker te telen is dan een ui. De takken kun je als wierook gebruiken.’

(Ver)werken!

Wobby verrast me met zelfgebrouwen druivensiroop en een zakje thee. ‘We plukken hiervoor blad van appel, peer, moerbij, vijg etc. Zolang het groen is, kun je plukken en drogen.’

De rijpe bessen van de Gelderse roos, die overdadig en rood glanzend hangen te pronken, trekken mijn aandacht. ‘Ik heb er weleens jam van gemaakt’, zegt Wobby, ‘en dat is best lekker. Alleen … tijdens het koken van de bessen gaat je hele keuken naar natte hond ruiken.’ Mijn nieuwsgierigheid is gewekt.

‘Je kunt alles wel verwerken,’ gaat de bosvrouw onverstoord door, ‘maar het is veel werk. Vorig jaar stond ik voor het eerst op een boerenmarkt: heel leuk, maar ik heb vooraf wel drie weken in mijn keuken gewoond!'

Terwijl Wobby en haar man Wim eigenlijk zo goed als elke middag in hun jonge bos willen vertoeven.

Image
ecotuindagen

Zot van zaad

‘Wanneer ik door mijn voedselbos struin, stop ik onbewust allerlei zaden in mijn zakken. Die zitten altijd vol. Zodra ik dan een kale plek spot, denk ik: daar kan ik weer zaaien! Zo kijk ik ook naar een molshoop bijvoorbeeld, of de plekken die mijn zeven Indische loopeenden kaal pikken. Zaad is zo leuk. Ik zaai of ruil het. Vorig jaar startte ik een zadenbibliotheek in Middelburg. Het was een succes: we vulden 3000 zakjes en ze waren snel weg. De bedoeling is dat de “leners” dit jaar zelf geoogste zaden terugbrengen.’

Manlief Wim is dan weer continu aan het stekken. Hij loopt altijd met een schaartje in zijn zak en hij knipt en knipt … Ze vullen elkaar dus goed aan.

Hügelbedden

Wobby heeft niet zomaar haar laarzen aangetrokken. In de winter is een groot deel van het voedselbos erg nat. ‘Daarom creëerden we kreekruggen en kreken. Op andere plaatsen bouwden we heuvelbedden, ook hügelbedden genoemd. Dat is een techniek uit de permacultuur die de bosondergrond nabootst. Zo’n bed bestaat uit houten stammen die je opvult met grof plantaardig materiaal zoals compost of stro en afdekt met aarde. De stammen gaan rotten en fungeren als spons.

Om de grond te voeden – en biodiversiteit te creëren – mulchen ze continu. ‘We gebruiken onder andere riet dat uit de omliggende sloten wordt gehaald, of maaisel. In juni snoeien we alle schietwilgen, we verhakselen het snoeihout en gooien het neer. Dat is misschien een raar tijdstip, maar dan is het hout groen en zacht en gemakkelijker te verteren door de wormen. We laten één tak van de schietwilg staan: die geeft wat schaduw aan de nabije fruitbomen.’

Het voedselbos van Wobby en Wim zit nog in de eerste fase. ‘We moeten ervoor zorgen dat het bossig wordt, dat er schaduw komt. Pas daarna gaan we de kleinere planten aanplanten. We hebben dus nog veel plannen. Leuk, hoor, plannen maken als je oud bent’, voegt Wobby er met een brede grijns aan toe.
 

Onze sponsors

Ontvang onze nieuwsbrief