Gepubliceerd op:
10.11.2022

Tot 1 december 2022 kon elk Velt-lid meedoen met de samenaankoop biologische zaden. 

Met deze samenaankoop willen we zaadvaste rassen, biologisch geteeld, op de voorgrond plaatsen. In het aanbod vind je ook plantgoed en pootgoed. De aardappel Sevilla bijvoorbeeld, met liefde geteeld door Lizelore Vos. Wij trokken naar haar 90 hectare biodynamische landbouwgrond in Kraggenburg, een dorp in de Nederlandse Noordoostpolder. 

Familieverhaal

Alles begon met Lizelores opa. Die wilde dolgraag boeren, maar woonde in hartje Amsterdam. Na WO I ontstond het idee van de drooglegging van Flevoland, opdat Nederland nooit meer honger zou lijden. ‘Mijn opa werkte vijf jaar mee aan die ontginning. Daarna kreeg hij een stuk land toegewezen. Toen later mijn vader Niek de boerderij overnam, ondervond hij dat hij steeds meer bestrijdingsmiddelen moest gebruiken voor hetzelfde resultaat. Zo begon zijn zoektocht naar alternatieven en kwam hij uit bij de biologische landbouw.’

Op zoek naar een resistent ras

Lizelores vader teelde veel aardappelen en kreeg te maken met Phytophthora infestans, dé gevreesde aardappelziekte. Die kan in de meeste stadia van de groei opduiken, meestal met nefaste gevolgen voor de opbrengst. Daarbij is deze ziekteverwekker superbesmettelijk: de sporen reizen door de lucht en dalen weer neer, dus dan verspreidt het zich overal. Ook bij de buren, die in die tijd erg argwanend tegenover de bioboeren stonden.

Biologische telers hadden dus een grote behoefte aan rassen die aangepast zijn aan de biologische teeltomstandigheden en Niek vatte het ambitieuze plan op om een resistente aardappel te creëren. Zo’n nieuw aardappelras op de markt introduceren, blijkt gemakkelijker gezegd dan gedaan: het duurt algauw tien jaar, verzekert Lizelore me. De aardappel moet aan meer dan honderd eigenschappen voldoen. Slechts één op 150.000 zaailingen wordt een ras.

‘Mijn vader heeft een enorme liefde voor de aardappel en geniet er elke dag van de planten te zien groeien’, zegt Lizelore. ‘Voor zijn resistente aardappel werkte hij samen met handelshuis Meijer Potato en het biologisch aardappelveredelingsprogramma BioImpuls van Universiteit Wageningen.’

Bionica en Sevilla

Na veel bloed, zweet en tranen zijn er twee rassen uit voortgekomen: Bionica, een witvlezige aardappel, die vandaag niet meer op de markt is, en Sevilla, een kruising tussen het bekende ras Agria en x DOB-1997-507- 015, een Phytophthora-resistente kruisingsouder. Naast een grote resistentie tegen Phytophthora is het een duurzame aardappel, doordat hij weinig stikstof nodig heeft en goed tegen droogte kan. Ook handig om te weten: wanneer je deze geelvlezige knol vroeg oogst, dan heb je een vastkokende, stevige aardappel. Laat je hem langer doorgroeien, dan wordt hij kruimig — goed voor stamppot, friet en chips.

Met de samenaankoop 2022 leverde Lizelore pootgoed van deze aardappel aan Velt. Maar de term resistent vermijd je eigenlijk beter, want na een aantal jaren kan de ziekte er toch in komen. Beter spreek je van ‘tolerante’ rassen, raadt de jonge boerin vriendelijk aan.

Topgrond

Inmiddels vormt Lizelore de derde generatie die boert op het akkerbouwbedrijf in Kraggenburg. ‘Ik studeerde dierengeneeskunde en werkte even als dierenarts, maar kwam toch terug naar het boerenbedrijf. Het hele overnameproces is net achter de rug, oef! Maar mijn vader loopt hier nog elke dag rond hoor. Hij is boer in hart en nieren en zal waarschijnlijk nooit stoppen. Vandaag telen we een twaalftal gewassen en werken we met een bouwplan van 1 op 7. Het plan is zo opgesteld dat een gewas dat weinig voeding vraagt – zoals tarwe, luzerne en erwt – wordt afgewisseld met een veeleisende teelt – denk aan aardappel, wortel, ui. Zo kan de grond herstellen en putten we de bodem niet uit.

Hier in de polder zijn we gezegend met de best mogelijke grond. Het is jonge zeeklei, en die behoort tot de vruchtbaarste in Europa. Natuurlijk merken wij ook dat het steeds droger wordt, maar het vormt hier nog geen nijpend probleem. De opbrengst is wel een stukje minder, maar zonder te bewateren hebben we toch nog altijd een goede opbrengst.’

Jaarlijks experimenteren

Elk jaar probeert Lizelore een nieuw gewas uit. ‘Ik ben nu bijna acht jaar boerin. Ook al is elk jaar anders en word ik nog geregeld verrast, op een gegeven moment ken je je gewassen. Met een nieuwe teelt kan ik me weer extra verwonderen. Ik zie het altijd als een experiment: past het gewas op de boerderij, is onze grond er geschikt voor en kan het het bedrijf versterken? Vaak is het antwoord nee, maar soms ook ja.

Bijvoorbeeld bij pompoen en radijs. Deze probeersels zijn weerhouden en in het teeltplan opgenomen. We vermeerderen pompoenzaad voor de Bolster in Epe (NL) en radijs voor Sativa, een Zwitsers bedrijf. Zaadvermeerdering is in de praktijk een vorm van samenwerking tussen boer en afnemer. De Bolster komt geregeld langs, ze geven advies, en moeilijkheden bespreken we samen. Ook bij de oogst is er iemand aanwezig. Meer nog: De Bolster bezit de oogstmachine. Op die manier ligt niet al het risico bij de boer, en dat is fijn.’

Agroforestery

‘Dit jaar proberen we zoete aardappel uit, en bomen. En mijn dochter Mira natuurlijk, die is ook nieuw dit jaar’, grinnikt Lizelore.

Over die bomen vraag ik een woordje uitleg. ‘Het gaat voornamelijk om okker- en hazelnoten, en daarnaast een kleine proef met vijgen, kastanjes en amandelen. Je moet het zien als een rij bomen die in de teeltrichting staat. Ik wil de bomen meenemen in het geheel. Ze bieden tal van voordelen: ze brengen schaduw, zijn meerjarig, zorgen voor koolstofopslag, de noten zijn een goede eiwitbron en de bomen wortelen veel dieper dan andere gewassen. Op die manier benut je de grond beter. Het is een boeiend experiment.’

Toekomst

‘Eigenlijk kadert dit boomexperiment in een groter plaatje’, vervolgt de boerin bedachtzaam. ‘Ik ben ervan overtuigd dat we met z’n allen op zoek moeten naar robuuster landbouwsystemen. De verzorging van de grond is daarbij heel belangrijk. In de winter liggen veel gangbare velden grijs en kaal. Op die manier laten die boeren hun grond niet bepaald beter achter voor de volgende generatie.

De biodynamische landbouw ziet een plant als een weerspiegeling van z’n omgeving. Als boerin kun je de voorwaarden scheppen voor die omgeving, voor de grond dus. Die moet je leren kennen en verzorgen. Zo gebruiken we vaste mest met veel stro, zodat het bodemleven flink aan de gang moet. Wanneer de grond nat is, gaan we het land niet op met grote machines. En onze nieuwe ploeg kan op 18 cm ploegen in plaats van 25. Dan behoud je alle nutriënten in de bovenste laag. Dieper wordt het bodemleven anders, dus je kan die twee lagen beter niet mengen.

We leggen ook akkerranden aan, zodat insecten en natuur een kans krijgen. Op die manier trekken we onder andere sluipwespen aan, de natuurlijke vijanden van het graanhaantje. Dat beestje kan namelijk wel wat schade aanrichten in het tarweveld.

Los van dit alles besef ik elke dag dat we maar een heel klein onderdeel zijn van het geheel. We kunnen of hoeven als mens niet alles van het leven en de natuur te vatten, als we er ons maar voor openstellen.’

Meer info op www.facebook.com/biodynamischakkerbouwbedrijfvos

Onze sponsors

Ontvang onze nieuwsbrief