In het voorjaar organiseert Velt een samenaankoop van biologische bloembollen. De gemeente Zedelgem ging graag op dit aanbod in. ‘Hiermee willen we verschillende wijkpleintjes opfleuren en de bijen een handje helpen’, zegt schepen Stijn Timmerman. ‘En er zijn nog zoveel meer voordelen!’
Dankzij inwoners
De gemeente Zedelgem werd door verschillende van haar inwoners attent gemaakt over de mogelijkheid om te bestellen binnen de samenaankoop van Velt. ‘Deze oproep van onze inwoners kwam op het juiste moment’, zegt Stijn Timmerman, schepen van Milieu in Zedelgem.
In 2020 nam de gemeente namelijk deel aan het project Kruisbestuivers. ‘In het project wisselden we met verschillende partners kennis uit rond bestuivers’, vertelt Stijn. ‘In de opleidingsmomenten ontdekten we de vele voordelen van biologische bloembollen voor bijen en andere bestuivers. Dankzij deze inzichten en onze inwoners kwamen we dus bij de samenaankoop van Velt terecht.’
‘Hiermee slaan we twee vliegen in één klap: de bijen zijn blij én ook de burger geniet van heel wat kleur in het voorjaar.'
Kleur op de wijkpleintjes
En de bijen en andere bestuivers worden dit voorjaar goed verwend in Zedelgem. De vele bestelde bloembollen gingen allemaal de voorbije herfst de grond in. ‘De bloembollen werden op verschillende plekken in de gemeente aangeplant voornamelijk op wijkpleintjes’, zegt Stijn. ‘Hiermee slaan we twee vliegen in één klap: de bijen zijn blij én ook de burger geniet van heel wat kleur in het voorjaar.’
Dat de bloembollen vooral aangeplant werden in graszones, biedt nog een groot voordeel voor de biodiversiteit in de gemeente. ‘Doordat de bloembollen groeien tussen het gras moeten we wat langer wachten met maaien. Hierdoor krijgen ook wilde bloemen in het gras de kans om tot bloei te komen. Dit wil zeggen extra voedsel voor allerlei diertjes.’
‘We hopen dat we met onze aanplant van biobollen onze inwoners kunnen inspireren. Net zoals alle andere bijvriendelijke acties die we opzetten in de gemeente, zullen we ook de biobloembollen in de kijker zetten’, zegt Stijn tot slot.