Elk jaar kijken tuiniers verlangend uit naar de ijsheiligen, half mei. Want nadat Sint-Mamertus, Sint-Pancratius, Sint-Servatius en Sint-Bonifatius hun naamdag hebben gevierd, mogen de warmteminnende groenteplanten naar buiten. Dan dragen duizenden tuiniers hun peper-, paprika-, aubergine- en tomatenplanten in een grote optocht plechtig naar buiten om ze vervolgens te planten. Ook Hanna’s planten snakken naar een grotere pot en verse buitenlucht.
Pottenpuzzel

Het is een hele klus om uit te pluizen welke potten ik nog allemaal heb en welke plant het best in welke pot past. Ik heb al vastgesteld dat pepers iets beter tegen droogte kunnen dan tomaten. Dat maakt dat de pepers een kleinere bloempot kunnen verdragen dan tomaten. Als de puzzel van de potten is gelegd, begint het verplanten. Omdat er bij de tomaten nog genoeg plaats is aan de voet, plant ik er nog gewone, Thaise en citroenbasilicum bij. Dat zijn prima plantencombinaties en zo droogt de grond minder snel uit.
In een pot kun je namelijk ook aan combinatieteelt doen, afhankelijk van de groente. Planten die lang en groot worden hebben vaak maar één stengel en dan blijft er aan de voet voldoende ruimte over voor laagblijvende groenten of kruiden. Bij de pompoen plant ik bonen en bij de komkommer zaai ik nog eens rucola. Soms ontstaan er door vallende zaden spontane combinaties: zo groeien er onder de appelboom erwtjes en onder de kersenboom duikt koriander op.
Krekelconcert
Voor vele tuiniers is het koolwitje geen graag geziene gast. Maar voor mij hoort het bij het tuinieren. Onze tuin is een groene oase in de straat, want de meeste buren hebben hun tuin verhard. Daarom komen er bij ons veel beestjes op bezoek. Ik zorg het hele jaar door voor bloemen: viooltjes, goudsbloemen, reukerwten, zonnebloemen,… Niet alleen mooi om te zien, maar ook voedsel voor
insecten en vogels.
Voor alle passerende kriebeldiertjes hebben we een insectenhotel. De hommels en bijen zijn intussen vaste gasten, maar ook lieveheersbeestjes – die op de onvermijdelijke bladluizen
afkomen –, kevertjes, sprinkhanen en zelfs krekels vinden hun weg naar onze tuin. Wanneer we op zwoele zomeravonden nog laat buiten zitten, zorgen de krekelconcerten voor een mediterraan
gevoel. Vakantiesfeer in eigen tuin.
Kindertuin
Voor mij is de tuin niet alleen een plek om groenten te kweken, maar ook een speel- en leertuin voor onze dochter. Want hoe groter ze wordt, hoe actiever en nieuwsgieriger ze is in de tuin. Daar maak ik graag gebruik van om haar op een speelse manier wat bij te brengen over wat er hier allemaal gebeurt. Ze helpt graag mee met planten en water geven, en ze leert veel door nabootsing. Daarom is de onderste rail met potten aan de muur voor haar. Ze kan ze van plaats wisselen, de aarde van het ene potje in het andere scheppen en erin zaaien wat ze wil.

Vaak zaait ze steentjes uit de tuin en verplant ze het ‘onkruid’ dat ik net heb uitgetrokken, maar ik vond ook nog wat vervallen zaden waarmee ze mag experimenteren. Ik laat haar maar wat rommelen en scheppen in de aarde. Komt er wat uit het zaad? Mooi. Is dat niet zo, dan maakt dat ook niet uit.
Ruiken en proeven

We voelen ook vaak samen aan de planten. De ene is zacht en de andere prikt een beetje. Of ik pluk een blaadje om op te eten of om aan te ruiken. Ik heb er dan ook op gelet dat er in mijn tuin uitsluitend niet-giftige planten staan. Op de wingerd na, maar die klimt de hoogte in, buiten het bereik van kinderhandjes. Planten die tegen een stootje kunnen of die heel snel groeien zijn ideaal voor een kindertuin. Zelf heb ik munt, citroenmelisse, tijm, salie, bieslook en verschillende plukslarassen staan. De blaadjes die Louise plukt verdwijnen in haar mondje of in een door haar zelf gebrouwen soepje. Ze worden ook geregeld onder de neus van een bezoeker geduwd om te ruiken. Het duurde even voor Louise het verschil kende tussen ruiken en snuiten, wat weleens tot grappige en soms ietwat gênante situaties leidde.
De bloeiende kersenboom begint eind mei heel veel kleine kersjes aan te maken. Eind juni, begin juli zijn ze eindelijk klaar om te oogsten. We hebben geluk: de vogels vinden hun weg dit jaar niet naar de kersenboom, wij des te meer! De gele frambozen hebben vrij droog gestaan en dat is te zien aan de magere oogst. Louise is er verzot op en ik moet haar tegenhouden als ze de onrijpe frambozen wil plukken. Ik kan nog ergens miniaardbeitjes op de kop tikken en zet ze meteen in een grote bloempot op kinderhoogte. Ook nu moet ik uitleggen dat ze de groene aardbeitjes nog niet kan eten. Er sneuvelen een paar aardbeien in het leerproces, maar degene die het wel halen, zijn heerlijk zoet. Zo vind je ze niet in de winkel!