Bloembollen zijn hét symbool bij uitstek van de lente en van de natuur die weer ontluikt. Voor bijen zijn ze vaak het eerste voedsel. Maar onze verbazing is groot als we lezen hoe slecht gangbare bloembollen zijn voor bijvoorbeeld bijen. Daarom kies je beter voor biologische bloembollen. En met volgende tips breng je gegarandeerd een mooi kleurenpalet in jouw tuin.
Geschikte standplaats
Het belangrijkste is de standplaats. Een bol die op haar ideale plaats staat, bloeit jaarlijks en verwildert vlot. Op een minder ideale plaats kan de bloei minder rijk of lang zijn, en verloopt verwildering mogelijks trager. Houd rekening met de hoeveelheid zonlicht die de bollen nodig hebben terwijl ze groen blad hebben, en de vochtigheid van de standplaats. De ene bol staat graag vochtiger dan de andere, maar in de meeste gevallen liefst op een goed drainerende bodem.
Bloeitijd
Bepaal de gewenste bloeitijd, rekening houdend met de functie van het beplante perceel. Een grasweide die in mei moet dienen als speel- of ligweide, zal je vroeg moeten maaien. Kies dan voor bloemen die tegen eind maart uitgebloeid zijn, zodat het loof nog 4 à 6 weken de tijd krijgt om af te sterven voor je het maait. Gemiddeld kun je rekenen dat een soort 2 à 3 weken bloeit, al is dit soort-, weer- en standplaatsafhankelijk. In een border of in ‘eilandjes’ van ongemaaid gras in een speelweide kun je de bloei onder ideale omstandigheden rekken van februari tot eind mei.

Kleur, geur en hoogte
Kleuren kun je natuurlijk volledig naar eigen smaak kiezen. Heb je hiermee geen ervaring of wil je zeker zijn dat het plaatje er harmonieus uitziet, dan kun je best enkele ‘veilige’ kleurencombinaties aanhouden. Kleuren die dicht bij elkaar liggen, harmoniëren het best, bijvoorbeeld:
- geel, oranje, rood
- wit, roze, rood, roodpaars
- wit, blauw, paarsblauw
- paarsrood, paarsblauw (lila) en blauw
- groen en geel
- groen en blauw
Verschillende schakeringen binnen eenzelfde kleur kun je ook prima combineren. Witte en ‘koele’ tinten zoals blauw en blauwpaars ogen rustiger dan geel en rood. Je kunt ook op een beperkte plaats diepte creëren door zachtere kleuren op de achtergrond te zetten en enkele felle, opvallende bloemen in de voorgrond of in de hoogte eruit te laten springen. Lekker geurende soorten (botanische tulpen en narcissen) krijgen een grote meerwaarde op gemakkelijk toegankelijke of verhoogde plaatsen met veel voorbijgangers.
Soorten met veel of snel lelijk wordend blad (bijvoorbeeld blauwe druifjes, sierui) staan goed tussen andere (vaste) planten of verder op de achtergrond. Variatie in lage (< 20 cm), middelhoge (20-40 cm) en hoge (> 40 cm) planten brengt eveneens extra structuur in de beplanting. In de border kun je de verschillende hoogtes aanhouden tot laat in het najaar, maar in een grasweide zijn lage soorten enkel in het vroege voorjaar interessant, omdat ze later overgroeid worden door het gras. Voorzie daar hogere soorten vanaf half april tot mei.
Aantal soorten en plantdichtheid
Houd het simpel, zodat telkens maar 2 à 4 soorten bollen tegelijk bloeien. Vul eventueel aan met lentebloeiende kruidachtigen, zoals longkruid. De plantdichtheid (aantal/m²) verschilt per soort, naargelang de grootte van de bol, de plant en de manier van verwilderen. Op verpakkingen lees je vaak de maximale plantdichtheid en/of de minimale plantafstand: daarmee krijg je het eerste jaar een dens kleurentapijt, maar wordt het snel druk onder de grond als de bollen de komende jaren moeten vermeerderen. Voor verwildering of voor of combinaties van verschillende soorten, plant je dus best maar de helft of minder dan het aangegeven aantal/m². Na verloop van tijd kun je te groot geworden clusters bollen splitsen en elders weer uitplanten. Zo ga je tegelijk vermeerderen en 'verjongen'.

Heb je een groter perceel en wil je toch meteen intensere kleur, dan kun je bollen wat dichter op elkaar planten in linten die door het perceel slingeren, en ervan genieten hoe ze ieder jaar breder worden.
Vraatbestendige combinaties
Zitten er woelmuizen op het perceel, bescherm dan de bollen waar ze graag aan knabbelen (tulpen en krokussen, behalve de boerenkrokus C. tommasinianus) door ze tussen bollen te planten die ze niet lusten (sterhyacint, narcissen, zomerklokje, sierui).

De Velt-groepen organiseren heel wat workshops, lezingen en andere activiteiten over koken, tuinieren en meer. We verzamelen ze voor jou in een handige activiteitenkalender met kaart.

Heb je nog een vraag over dit thema en ben je lid van Velt? Dan kun je te rade gaan bij een van de Velt-experten.

Leden van Velt weten meer
Voor kennis en praktische tips over ecologisch tuinieren, leven en koken moet je bij Velt zijn.
- Het tijdschrift Seizoenen barst van de nuttige weetjes.
- Onze boeken maken van jou een tuinexpert of meesterkok.
- En wat dacht je van de vele workshops en lezingen?
Geniet van deze schat aan informatie.