Elke tuin heeft een eigen sfeer. Onder andere de omgeving, de oriëntatie, de bodem en de beplanting bepalen die. De uitdaging om tot een geslaagd ontwerp te komen? Die sfeer erkennen én versterken, zo zegt tuinontwerpster Geertje Coremans. Dat is precies wat ze deed in de tuin van Wim en Sabine in Mortsel. Een inkijk in de stadstuin.
Nieuw ontwerp
In een zijstraat van een drukke verkeersas tussen Mechelen-Lier en Antwerpen vonden Wim en Sabine in 1996 hun huis, waarvan de achtergevel zuidoost georiënteerd is. In 2010 voerden ze een eerste tuinontwerp uit. Zes jaar later kochten Wim en Sabine het buurhuis erbij, waardoor hun tuin dubbel zo breed werd: elf meter. Ze lieten hun tuin herbekijken en een aantal planten kregen een nieuwe plaats.

Speelse glooiing
Bij de omvorming in 2016 zijn de twee dochters de kinderschoenen al ontgroeid. Spelen in de tuin is dus niet meer aan de orde. Het gazon zorgt nu vooral voor visuele ruimte. Links achteraan is er een zithoek om van de avondzon te genieten. Een speelse noot is een lichte glooiing in het midden, waar in de lente narcissen bloeien. De tweede tuin lag wat hoger dan de eerste. Bij het samenvoegen van de tuinen, maakten ze de grond gelijk. Met de grond die overbleef, legden ze de glooiing aan, zodat ze geen grond moesten afvoeren.
Een lentebloeiende spirea (Spiraea nipponica ‘Snowmound’) onderbreekt de vrij grote open ruimte, net links naast de middenas. Deze struik heeft luchtig lover en fijne witte bloempjes. Je kunt erover kijken vanuit de woning en vanop het terras. Hij versterkt het perspectief naar achteren en zorgt voor beslotenheid, maar vormt geen hoge, gesloten groene massa.
Meer groen, meer privacy
Nergens is de tuin afgesloten door hoge muren of houten schuttingen. Achter de tuin ligt een parkje, met een trage weg voor fietsers en voetgangers. Vroeger was dit een pastorietuin. Het parkje ligt meer dan 1 meter lager dan de tuin, en tussen de muur en de trage weg is er nog een groenscherm. De beplanting van de tuin sluit hierbij aan. Inkijk in de tuin is dus nauwelijks mogelijk en de privacy is extra gewaarborgd. De tuin lijkt daardoor groter dan hij in werkelijkheid is.
Links is er een transparante metalen constructie die een halve meter hoger is dan de bestaande muur. Ze vormt de steun voor enkele klimplanten: kiwi (Actinidia deliciosus), groenblijvende kamperfoelie (Lonicera henryi) en Rosa Guirlande d’Amour. Voor de klimplanten staat een groenblijvende, geurende sneeuwbalstruik (Viburnum x burkwoodii). Zo vloeit ook daar de beplanting van de tuin over in die van de buren. De omgeving wordt dus zowel achteraan als links bij de tuin betrokken. Helemaal rechts, achter in de hoek beheerst een grote gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus) het beeld.
Onder de esdoorn

De gewone esdoorn stond al in de tuin bij de aankoop van het huis. Aan de voet ervan staat een rode kamperfoeliestruik (Lonicera xylosteum). Een lage, lilablauw bloeiende rododendroncultivar (Rhododendron ‘Blue Peter’) kwam in de plaats van de bestaande hortensia’s (Hydrangea macrophylla). Hij heeft een even barokke uitstraling als de hortensia’s.
Door het leerachtige blad verdampt een rododendron minder vlug water dan het zachte blad van de hortensia’s. Daardoor weerstaat hij beter de zuigkracht van de grote esdoorn. Alleen in erg droge zomers, laat ook de rododendron de bladeren slap hangen. Dat betekent zeker niet dat je meteen water moet geven. Het is een verdedigingsmechanisme om bij waterschaarste verdamping via de bladeren te voorkomen. Herstelt de plant zich tijdens de nacht, dan is er geen reden tot bezorgdheid.
In de plantzone onder de esdoorn blijven de bladeren liggen. Zo houden bodem en strooisellaag het water beter vast en leveren ze voeding voor de kruidlaag onder de boom. Die bestaat uit planten van de bosrand zoals Kaukasische vergeet-mijniet (Brunnera macrophylla), oosters nieskruid (Helleborus orientalis) en kleine maagdenpalm (Vinca minor).
Een terras vol leven
Het terras biedt plaats aan een ruime tafel en aan ligstoelen om te verpozen. Het strekt zich uit langs de volledige gevel van het huis maar ‘plakt’ er niet tegenaan. Tegen de zijmuren van de tuin en in de hoek, aan het groot raam van de woning, zijn er uitsparingen voor plantengroei. Woning, terras en tuin versmelten met elkaar. De verschillende plantvakken vangen het regenwater van het terras op. Aan het raam groeien goudaardbei (Waldsteinia ternata), amandelwolfsmelk (Euphorbia amagdyloides) en elfenbloem (Epimedium perralchicum ‘Frohnleiten’).
Deze planten zijn groenblijvend. In de winter is er dus geen kaal perk. Aan de zonnige kant van het terras is er plaats voor stokrozen (Alcea rosea) en witte zonneroosjes (Helianthemum nummularium ‘The Bride’). Aan de schaduwrijke overkant groeit geitenbaard (Aruncus dioicus). Het terras is niet overal even breed: het verspringt en versterkt zo de relatie tussen terras en tuin. In het extra plantvak groeien lavendel (Lavandula angustifolia), wilde marjolein (Origanum vulgare) en doorlevende korenbloem (Centaurea montana ‘Caerulea’). Het terras ligt wat hoger dan de tuin. In het perk tegen de warme, stenen boord groeien Duitse lis (Iris germanica), Sedum en breedbladige salie (Salvia officinalis ‘Berggarten’). Door hun contrasterende bladvormen en harmoniërende bladkleuren zijn deze soorten uitgebloeid ook nog aantrekkelijk.
Tekst en tuinarchitecte Geertje Coremans