Gepubliceerd op:
04.03.2015

We stellen vast dat bij heel wat hobbytuiniers de teelt van prei – en soms ook ui – bijna onmogelijk is geworden zonder het gebruik van beschermend insectengaas. Ook andere soorten uit de lookfamilie, zoals bieslook, sjalot en in mindere mate look, worden belaagd door de preimineervlieg. Het onderzoekscentrum Inagro start daarom een onderzoek rond dit beestje.

Waarom deze enquête?

In eerste instantie wil Inagro de regionale verspreiding van de mineervlieg in beeld brengen, maar daarnaast wil het ook inzicht verkrijgen in de levenswijze van het insect. Er ontbreekt hierover nog heel wat essentiële kennis die van belang is voor het onderzoek naar mogelijke beheersingsmethoden. Alle vaststellingen van de aanwezigheid van het insect en de schade die ze veroorzaakt, kunnen ons hierbij verder helpen. Herfstprei blijkt bijvoorbeeld meer aangetast te zijn dan winterprei bij plantingen op eenzelfde locatie. In amateurtuinen staan vaak verschillende gewassen van dezelfde familie zodat we ook daar iets kunnen leren uit de voorkeur van de mineervlieg betreffende de keuze van de waardplant.

Uit literatuur, contacten en vragen van hobbytuinders weten we dat het probleem nog steeds meer verspreid is in moestuinen dan op productievelden bij boeren. Bij Velt staat het alvast in de top drie van de meest gestelde vragen over ziekten en plagen in de moestuin. Belangrijk is dus dat zowel professionele als particuliere tuinders bevraagd worden. De reden waarom er meer schade voorkomt in amateurtuinen dan op cultuurpercelen, moet wellicht worden gezocht in de voorkeur van het insect voor luwe, meer beschutte plaatsen om haar eitjes te leggen. De schade op kleine, beschutte oppervlakten is ook altijd relatief hoger dan op grotere, meer open percelen.

Hoe herken je schade van preimot, preimineervlieg en preivlieg?

De levenscycli van preimot, preimineervlieg en preivlieg vertonen enkele parallellen, maar kennen ook duidelijke verschillen. In het voorjaar komen de eerste vliegen van Napomyza gymnostoma  tevoorschijn uit de overwinterende poppen. De eerste vlucht volwassen vliegen van Napomyza gymnostoma verschijnt in april. Die vliegen leggen eitjes in de bladoksels van jonge preiplanten of andere planten van de lookfamilie. De larven komen uit en vreten gangen in de schacht van de prei.

Er zijn twee generaties in één seizoen. In tegenstelling tot de gewone prei- of uienvlieg is de laatste generatie larven actief tot laat in de herfst en veroorzaakt ze dan ook de grootste schade, tot in het voorjaar.

Ook de preimotlarve veroorzaakt de grootste schade in het najaar maar uiterlijk tot begin oktober. De schade door preimineervlieg onderscheid je van preimot door de typische lichtrode vraatgangen in de schacht van herfst- en winterprei. Na eind november overwintert de preimineervlieg als klein, bruin poppetje in de schacht van de plant of op plantenresten.

De roodbruine 3 à 4 mm lange poppen kan je bij het pellen van prei gemakkelijk terugvinden. Dan zie je ook pas de omvang van de schade. Een door mineervlieg aangetaste ui herken je duidelijk door de krullende vergroeiingen van de stengels. Bij het invullen van de enquête vind je nog extra info en foto’s om de verschillen te herkennen.

Doe mee!

Ook de observaties en de kennis van hobbytuiniers zijn dus van groot belang voor dit onderzoek van Inagro. Doe mee via deze link: www.ccbt.be/schademeldingpreimineervlieg

Onze sponsors

Ontvang onze nieuwsbrief