Al meer dan twintig jaar is Peter Leijten uit de Nederlandse provincie Flevoland tulpenteler. Drie jaar geleden besliste hij om ook biologische bollen te kweken. ‘Mijn vader is een van de aanleidingen daarvoor. Hij heeft de ziekte van Parkinson, wat meerdere onderzoeken aan chemische middelen linken’, zegt hij.
Bloemenbollen telen zit bij Peter in de familie. Ook zijn vader, grootvader en overgrootvader waren tulpenkwekers. Nadat zijn vader tien jaar geleden stopte, heeft hij het bedrijf samen met zijn neef verdergezet. ‘Mijn vader is opgevoed met het idee dat je elk probleem, denk maar aan een schimmelziekte, chemisch kunt oplossen. Daar vertrouwde hij blind op. Ik neem hem dat ook helemaal niet kwalijk want dat is gewoon hoe de maatschappij veertig jaar geleden in elkaar zat’, zegt Peter.
Een paar jaar geleden werd bij de vader van Peter de ziekte van Parkinson vastgesteld. Omdat meerdere onderzoeken dat aan chemische middelen linken, zette het Peter aan het nadenken. Zo wilde hij graag onderzoeken of het mogelijk was om tulpen biologisch te telen. Daarvoor heeft hij een nieuw bedrijf opgericht. Dat bestaat nu naast zijn gangbaar tulpenbedrijf.
Andere manier van denken
In totaal heeft Peter 80 hectare gangbare tulpen en 4 hectare biologische. ‘De bedoeling is om van de biologische teelt te leren’, zegt hij. ‘De oogst van het eerste jaar was alvast verrassend goed. We hadden verwacht dat we last zouden hebben van schimmelziektes. Maar omdat we vorig jaar een droog voorjaar hadden, was dat niet zo. Het enige dat we ontdekt hebben, is dat biologische tulpen eerder stoppen met groeien.’
Peter is erg benieuwd naar de volgende oogsten. ‘Als biologische teler werk je samen met de natuur. Je moet op een heel andere manier denken. Het kan namelijk wel eens zijn dat je oogst mislukt. Maar dat maakt het ook interessant.’
Anders werken
Behalve op een andere manier denken, moet je als biologische teler ook anders te werk gaan. Dat begint al bij het planten van de bollen. De biologische steekt Peter zo laat mogelijk de grond in. Hij steekt ze ook dieper (ongeveer 16 cm onder de grond) om de kans op schimmel en ongedierte te verkleinen. ‘We geven daarbij meer rust aan het land door om de één of twee jaar een rustgewas zoals gras te zaaien’, zegt Peter. ‘In de gangbare teelt wordt veel intensiever geteeld.’
Ook kopt Peter bij zijn biologische bollen de bloemen vroeger af. Zo steekt de plant niet langer energie in de groei van die bloem maar in de groei van de bol ondergronds. Bij de gangbare tulpen kan hij daar langer mee wachten omdat de kans op schimmel door chemische middelen veel kleiner is.
‘Onkruidbestrijding is eveneens iets wat in de biologische teelt anders gebeurt’, aldus Peter. ‘Alles moet namelijk met de hand. Gemiddeld kost dat 3.000 tot 5.000 euro per hectare aan handarbeid, terwijl je in de gangbare teelt gemiddeld 300 euro aan onkruidbestrijding kwijt bent. Dat resulteert dan weer in een hogere prijs.’
Niet voor het geld
Voor een biologische bloembol vraagt Peter het dubbele van een gangbare, al hoopt hij zijn prijs nog te kunnen verlagen. ‘Voor het geld moet je zeker niet biologisch kweken. Als gangbare kweker kan je goed je boterham verdienen, terwijl het voor biologische bollen helaas nog een uitdaging blijft om voldoende afzet te vinden.’
Peter hoopt dat de afzetmarkt in de toekomst groeit, zodat hij zijn biologisch bedrijf kan uitbreiden. ‘Alleen dan kunnen we andere telers inspireren door te laten zien dat we helemaal niet zoveel middelen hoeven te spuiten. Daar zit namelijk de sterkte van ons biobedrijf: dat we gangbaar kunnen leren dat het ook anders kan.